Honderden weilandjes omringd door smalle slootjes vormen samen het Wormer- en Jisperveld, een natuurgebied op nog geen half uur rijden ten noorden van Amsterdam. Wie in het voorjaar tussen de rietkragen aan de randen van het veenweidegebied tuurt, ziet vele grutto’s, kievieten en tureluurs met hun snavels in de grond naar eten zoeken.
Op basis van de aantallen weidevogels in Wormer- en Jisperveld zou je niet meteen zeggen dat het landelijk slecht gaat met de dieren; in het gebied zitten honderden broedparen. Maar alleen dankzij flinke maatregelen is het grasland zo geschikt dat de vogels ieder jaar weer terugkeren. “We willen de weidevogels zoveel mogelijk bedienen en dat kunnen we gelukkig doen met SKNL-subsidie van de provincie”, zegt Ellen Kool, projectmanager bij Natuurmonumenten.
De provincie stelt via de Uitvoeringsregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap, oftewel de SKNL-regeling, subsidie beschikbaar voor de ontwikkeling van nieuwe natuur op landbouwgrond, die is begrensd als NNN (Natuurnetwerk Nederland). De bestaande natuurgebieden vormen de basis van het NNN. Om die gebieden aaneen te smeden tot een robuust netwerk, wordt nieuwe natuur ontwikkeld, meestal op landbouwgrond. De regeling staat ook open voor een kwaliteitsimpuls op bestaande natuur. Natuurmonumenten is een van de vele aanvragers voor de subsidie. De animo was zo groot, dat de provincie het subsidieplafond voor dit jaar heeft verhoogd met ruim € 2 miljoen.
Gespreid bedje
Samen met vrijwilligers en lokale boeren beheert de natuurbeschermingsorganisatie het Wormer- en Jisperveld. Kool: “Weidevogelbeheer is behoorlijk complex. We moeten aan veel knopjes tegelijkertijd draaien om de vogels in een gespreid bedje te laten landen. Denk aan weinig bemesten en op de juiste momenten maaien en hooimaaisel afvoeren. En de grond mag niet te droog, maar ook niet te nat zijn.”
Met de subsidie investeert Natuurmonumenten in zogenoemde weidemolens. “Daarin zit een automatische waterinlaat. Bij droogte gaat het water in het gebied automatisch via greppels naar percelen die te droog zijn. Zodra de percelen na een hoosbui te nat zijn, pompen de molens het overtollige water weg. Ze slaan automatisch af als het goede peil is bereikt”, licht Kool toe.
Nationale vogel
Die juiste balans vinden tussen nat en droog is belangrijk, want weidevogels zijn kritische beestjes. Is het grasland te droog, dan groeien er geen kruiden in het gras. Zonder kruiden zitten er te weinig insecten, en is er geen eten voor de kuikens. Na het broedseizoen wordt het gras gemaaid of met koeien beweid. Maar dat kan weer alleen als de grond niet te nat is.
Voor de biodiversiteit en het behoud van het unieke Nederlandse landschap is het belangrijk dat er geld beschikbaar is voor zulke extra maatregelen, stelt Kool. “Met onze reguliere beheervergoeding zouden we dit niet kunnen. Dit soort investeringen geven de natuur echt een kwaliteitsimpuls.” Ze hoopt dat er volgend voorjaar net zo veel kuikens worden geboren om de huidige populatie in stand te houden. “De grutto is niet voor niets onze nationale vogel. Het is ieder jaar weer prachtig om ze op een mooie voorjaarsdag te horen roepen: grut-to, grut-to, grrrut-to!”